Historische lijnen dwars door het landschap

Luxe landgoederen langs de Vecht - een lange historische traditie waarop toekomstige plannen kunnen voortborduren.

Wij beschermen het cultureel erfgoed niet omdat het zoveel waard is, maar omdat we er zoveel betekenis aan toekennen. Materieel zijn monumenten weinig waard. Gechargeerd gezegd: het is niet meer dan een hoop stenen, wat oud ijzer en rustieke dakpannen. Maar we hechten groot belang aan deze historische bakens, omdat zij ons een glimp laten zien van waar we vandaan komen en wie we toen waren. Ook in de nieuwe Omgevingswet worden de monumenten goed beschermd, een stuk beter dan fraaie publieke ruimtes of het landschap bijvoorbeeld. Toch is die monumentenzorg niet vanzelfsprekend. 

De laatste jaren is de belangstelling voor onze tradities en historie groter dan ooit. Wie had kunnen denken dat erfgoed ooit tot zulke heftige onmin zou leiden, dat de ME tussenbeide moest komen. De conflicten over het Sinterklaasfeest laten zien hoe bepalend dat erfgoed is voor onze identiteit. 

Monumenten belichamen dat erfgoed. Je kunt ze gebruiken om nostalgie te koesteren en om het historische verhaal te vertellen. Het hele verhaal over de VOC aan de hand van het Scheepvaartmuseum, of het verhaal van Floris de Vijfde aan de hand van de dwangburcht bij Eenigenburg in West-Friesland. 

Baanbrekend
Maar dit raakt nog niet aan de essentiële waarde van het cultureel erfgoed. Wat mij betreft hebben Marinke Steenhuis en Paul Meurs de spijker pas echt op de kop geslagen met hun Omgevingsvisie van de gemeente Stichtse Vecht. Deze cultuurhistorici hebben uiteraard alle monumenten in beeld gebracht. Maar baanbrekend, wat mij betreft, is dat ze de zogenoemde ‘lagenbenadering’ uit de ruimtelijke ordening hebben toegepast.

Eind jaren negentig publiceerde het toenmalige NIROV de brochure ‘Het Lagenland’. Hierin zette het instituut de lagenbenadering uiteen, die uitgaat van de conjunctuurgolven in de ruimtelijke ordening. 

Er zijn drie snelheden van ontwikkeling. De meest constante laag is de diepe ondergrond, de bodemgesteldheid. Wijzigingen hierin worden gemeten in millennia. Kennis van die ondergrond, van de richting waarin het water beweegt, van oude waterlopen en dijkdoorbraken, is essentieel voor wie in Nederland bouwen wil.

Meetbaar in eeuwen is de laag van de infrastructuur en natuurontwikkeling. Kerkenpaden bijvoorbeeld zijn uitgegroeid tot ontsluitingswegen. Een ander kenmerkend voorbeeld is de Heerenweg aan de binnenduinrand: een eeuwenoude infrastructurele verbindingslijn. 

Nog weer sneller, meetbaar in decennia, beweegt de nederzettingsgeschiedenis zich. Met als slotakkoord de metropoolvorming - in razend tempo.

Patronen
Als je net als Steenhuis/Meurs in Stichtse Vecht deden, door je oogharen kijkt naar de historische ontwikkeling van een streek, herken je patronen, die samenhangen met de dwingende fysische gesteldheid van het gebied, de ontwikkeling van infrastructuur en de nederzettingsgeschiedenis. Die patronen zijn cruciaal voor het DNA van een gebied.

Het herkennen van zulke patronen helpt enorm bij het maken van Omgevingsvisies en omgevingsplannen. Wie de historische lijnen doordenkt, komt uit bij ingrepen die volkomen vanzelfsprekend zijn. Kijk naar Stichtse Vecht, waar de infrastructuur in Noord-Zuidrichting is gebundeld. Vecht, Amsterdam-Rijnkanaal, snelweg en hoogspanningsleiding - ze lopen parallel. Nieuwe infrastructuur - windmolens, bijvoorbeeld - plaats je dus bij voorkeur in die al bestaande bundel. 

Een tweede trendlijn in Stichtse Vecht is de aaneenrijging van luxe buitenplaatsen, hoofdzakelijk uit de zeventiende eeuw, met enkele kern-verdichtingen. Door de eeuwen heen was hier een lustoord voor (te) rijke stedelingen die tijdelijk de hectiek van de stad wilden ontvluchten. Het is daarom vanzelfsprekend dat we doorgaan met het bieden van ruime villakavels in een dergelijke gemeente, en vasthouden aan het dorpse karakter in de paar kernen. Steenhuis/Meurs noemt dit de trendlijnen uit de geschiedenis, die helpen bij het kiezen van een toekomstige richting.

Trendlijnen. Een schitterend begrip om het cultuurhistorisch erfgoed te verbinden met de toekomstige opgaven. Buitengewoon actueel ook. 

Slootje springen
En juist deze lagenbenadering van het cultureel erfgoed – hoe expert-elitair die misschien ook lijkt – is een stevige basis voor participatie van bewoners en gebruikers bij het maken van omgevingsvisies en omgevingsplannen.
Maar het is geen geheid recept. Want wat als erfgoed ons in de weg staat bij het oplossen van maatschappelijke problemen? Dan moeten we op een of andere manier gezamenlijk een trendbreuk forceren. 

En dat geldt niet alleen het Sinterklaasfeest. Er is wel meer oer-Hollands. Knotwilgen in de polder en slootjespringen bijvoorbeeld. Een onschuldige bezigheid die ons wel bij een van de ingewikkeldste voorbeelden brengt van het afwegen van historische verhaallijnen. Ik doel op het Groene Hart. 

Het is zo langzamerhand duidelijk dat we niet kunnen doorgaan met het verlagen van het grondwaterpeil in de veenweidegebieden in het Groene Hart. Het lage peil is noodzakelijk voor efficiënte agrarische bedrijfsvoering met zware machines en plofkoeien die inmiddels tweemaal zo veel wegen als veertig jaar geleden. 

Dat moet veranderen. Door de inklinking van de bodem zakken en scheuren de huizen in Kockengen, Gouda en Waterland. Het onderhoud van wegen is niet meer te betalen. De bodemdaling zorgt bovendien voor zoute kwel dat het gras ongeschikt maakt als veevoer. Maar het belangrijkste probleem is dat de erosie van het droogliggende veenpakket een enorme uitstoot van CO2 veroorzaakt. Het gaat om 5% van de hele Nederlandse uitstoot. 

De meest voor de hand liggende oplossing: verhoog het waterpeil, maak er weer zompig weiland van, kies een ouderwets lichtgewicht koeienras en ontwikkel teelten die het goed doen in moeras, zoals veenbessen en lisdodden. Zet andere polders helemaal onder water, leg er zonnepanelen op en gebruik de watertemperatuur als aquathermie voor de verwarming van huizen. 

Wat een verhaal
Is dat een cultuurhistorische ramp? Ja, want het is het einde van de knotwilgen en het slootje springen. Het verweest de poldermolens: al wat de Hollander lief is. Mijn jongenshart ligt aan de Kromme Mijdrecht, ik zoek alvast m’n gele hesje.

Toch is de ware cultuurhistorie van het polderland die van een energielandschap. Ooit was er bos, het werd gekapt voor brandhout. Toen was er veen, het werd afgestoken en op legakkertjes gelegd om gedroogd in de stedelijke kachels gestookt te worden. Het Groene Hart is het ruïneuze overblijfsel van rigoureuze energieproductie. We noemen het nu schoonheid. 

Het leveren van energie uit het landschap ten behoeve van de stad is een cultuurhistorische trend. Veel beter dan het jonge en geconstrueerde begrip ‘Groene Hart’ in een ‘Randstad’ vertelt die veel oudere trend waar we vandaan komen, wie we geworden zijn, en wat de logische weg voorwaarts is. Wat een uitdaging om dat verhaal goed te vertellen! Het ligt, gezien de historische trend, voor de hand dat de landschapsbewoners, net als vroeger, in coöperatieve vorm investeren in energieproductie ten behoeve van de stad. En wel zodanig, dat ze er eigenwaarde aan overhouden, dat het past bij hun beleving van het landschap en, vooral, dat ze er een bestaan aan kunnen opbouwen. Welk verdienmodel voor de gemeenschap het beste is en hoe je de snelle-jongens-projectontwikkelaars buiten de deur houdt, is nou typisch een onderwerp voor de intensieve participatie die voorafgaat aan de nieuwe omgevingsvisies.


Flip ten Cate | maart | 2019
Aanmelden voor de nieuwsbrief Federatie Ruimtelijke Kwaliteit kan via:
http://www.ruimtelijkekwaliteit.nl/aanmelden-nieuwsbrief 

 

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit