CommentaarAanbevelingen voor een Mooi Nederland


Plaquette aan gevel van sociale woningbouw in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt

Minister de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is van plan een Nationaal Programma voor Ruimtelijke Kwaliteit op te tuigen. Een hoopgevend idee. Van ons vast een lijstje onmisbare punten.  

Hugo de Jonge, de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, verraste vriend en vijand met de aankondiging van een Nationaal Programma voor Ruimtelijke Kwaliteit tijdens het allereerste debat met de Tweede Kamer in zijn nieuwe rol. ‘Mooi Nederland’ is het genoemd.  

Het is zeer hoopgevend dat de nieuwe minister zich direct zo helder committeert aan ruimtelijke kwaliteit. Over de inhoud van het programma is overigens nog niets bekend. We nemen de gelegenheid te baat om de minister vanuit onze inzet en ervaring hier een voorzet te geven voor onmisbare punten in zo’n nationaal programma.  

Brede aanpak
Met stip op de eerste plaats: maak het breed. Goede ruimtelijke kwaliteit - of omgevingskwaliteit - is meer dan beeldkwaliteit of het uiterlijk van bouwwerken. Mooi Nederland heeft alles te maken met duurzaamheid en energievoorziening (ministerie EZK), met klimaatadaptatie, milieubeheer en mobiliteit (ministerie I en W), met erfgoed en cultureel opdrachtgeverschap (ministerie OCW), met de stikstofproblematiek, de biodiversiteit, het landschap en de agrarische sector (LNV), met volksgezondheid en welzijn (VWS) en met het aansturen van al die transities (governance, BZK).

De start van het programma Mooi Nederland moet dus liggen in een gedeeld eigenaarschap van deze zeven ministeries, juist omdat de kwaliteit van de leefomgeving een integrale opgave is.  

Ja, die integraliteit is ingewikkeld en complex, maar wel een voorwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit. Het is zaak het koppelen van opgaven te stimuleren en louter sectorale projecten te ontmoedigen. Goede omgevingskwaliteit kan (moet) als gelijkwaardige doelstelling in álle ruimtelijke programma’s opgenomen worden.

Het Nationale Programma Ruimte voor de Rivier toont overduidelijk aan dat die dubbeldoelstelling meerwaarde oplevert. Gelukkig is er al een flinke gereedschapkist met instrumenten voor zo’n brede benadering, al worden die niet altijd en overal ingezet. Denk bijvoorbeeld aan een ‘koppelkostenfonds’. Hieruit krijgen optimaal gekoppelde opgaven een premie, betaald uit een afdracht bij monofunctionele projecten.  Maar ook organisatorische instrumenten, zoals de verplichting tot regionale samenwerking, middels ‘omgevingstafels’, gebiedsfondsen en dergelijke.

Voortdurende dialoog
Dan het tweede punt. Niemand weet precies wanneer Mooi Nederland bereikt is. Daarom moeten we een voortdurende dialoog over de gewenste kwaliteit voeren en over de erbij horende bouwcultuur. Het programma Mooi Nederland kan eisen stellen aan die dialoog, aan het moment waarop het gesprek gevoerd wordt, aan deelnemers en randvoorwaarden, aan gewenste competenties, scholing van deelnemers en de manier waarop zij verantwoording afleggen.

Die dialoog gaat altijd ook over de precieze betekenis van ‘ruimtelijke kwaliteit’ op een bepaalde plek. Daarover zijn we nooit uitgesproken. Vanuit de Europese discussie over de Verklaring van Davos (over Baukultur) zijn heldere criteria aan het kwaliteitsbegrip toegekend. Dergelijke internationale debatten zouden tot in de haarvaten van de Nederlandse ruimtelijke ordening moeten doordringen. Zoek dus met Mooi Nederland landsbrede aansluiting bij de Europese initiatieven (Verklaring van Davos over Baukultur, New European Bauhaus, Fit for 55) en herover daarin de voortrekkersrol die ons land vroeger in de ruimtelijke kwaliteit placht in te nemen.  

Stellingname en regie
Daarmee komen we aan het derde punt: kwaliteitscriteria vragen om stellingname en regie. De optelsom van private belangen leidt niet per definitie tot goede ruimtelijke kwaliteit. Denk aan hergebruik van materialen en van gebouwen - vanuit privaat belang is dat niet altijd gemakkelijk. Maar ruimte is niet oneindig. Op een gegeven moment is het op. Gebruikt. We moeten er zuinig mee omgaan.

Wanneer we vanuit de Brundtland-definitie van duurzaamheid komen tot een circulaire economie - omdat we aan onze nakomelingen dezelfde ontplooïngskansen willen bieden die we zelf kregen - dan geldt die circulariteit ook voor het ‘gebruik’ van de leefruimte. Dat betekent dus zo min mogelijk consumptie van ‘groene’ ruimte, en een standaardpraktijk van hergebruik, herbestemming, aanpasbaarheid. Dat geldt ook voor het gebruik van bodem en het gebruik van delf- en bouwstoffen. Beloon slim gebruik van de natuurlijke fundamenten (ondergrond, waterstromen, biodiversiteit, bodemvruchtbaarheid) en wijs projecten die deze negeren of bestrijden af. Schrap regels en doorbreek mechanismes in de aanbesteding en grondexploitatie die hergebruik in de weg zitten.  

Laat iedereen meedoen
Ons vierde onmisbare punt is aandacht voor solidariteit en inclusiviteit. Deze aspecten komen in de criteria voor een goede bouwcultuur uit Davos expliciet aan bod, maar in het Nederlandse kwaliteitsbeleid veel minder. Een duurzame en aantrekkelijke leefomgeving is ondenkbaar als er groepen mensen in de kou blijven staan. We hebben in Nederland nog onvoldoende instrumenten en mechanismen ontwikkeld om ervoor te zorgen dat onze ‘mooie’ toekomst ook fraai is voor de mensen die minder vanzelfsprekend meedoen.

Stimuleer participatie, omarm de opkomende coöperaties, propageer mentaal en financieel eigenaarschap onder bewoners van collectieve voorzieningen. Ontwikkel competenties bij overheden, ambtenaren, ontwerpers, bewoners om samen aan gemeenschappelijke belangen te werken, in plaats van het toetsen en verdedigen van particuliere belangen.  

Culturele betekenis
Tot slot: maak er een culturele opgave van. Stimuleer prijsvragen en open oproepen, ontwerpend onderzoek. Zorg dat de inzet van ontwerpers met verbeeldingskracht en nieuwe werkvormen waarin ontwerpers samen met betrokken uit een gebied aan de slag gaan, gemeengoed worden. De rijksbouwmeester en het College van Rijksadviseurs en hun regionale en lokale evenknieën vormen voorhoede en boegbeeld van die nieuwe aandacht voor kwaliteit. Versterk hun positie. Zet landschapsarchitecten, stedenbouwers en architecten, kunstenaars en designers naast de planologen, juristen, erfgoedspecialisten, milieu-, gezondheids- en veiligheidsdeskundigen die nu veelal het beleid maken. Investeer in opleidingen - de governance van ruimtelijke kwaliteit komt nu nauwelijks aan de orde in de curricula.

Mooi Nederland bouwt voort op bestaand Nederland. Dat is het startpunt. Er is geen tabula rasa. Het gaat om een zorgvuldige transformatie van wat bekend, vertrouwd en geliefd is. Het is het respectvol vóórtzetten van de voortdurende verandering die inherent is aan een levende cultuur.  


Flip ten Cate | maart | 2022
Aanmelden voor de nieuwsbrief Federatie Ruimtelijke Kwaliteit kan via: https://www.ruimtelijkekwaliteit.nl/aanmelden-nieuwsbrief       

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit