Een vroege zwaluw in de strijd tegen ‘Wandalisme’

De Belgische gemeente Gent bleef een witte raaf, maar was wel mooi de allereerste stad met een commissie die de stedelijke monumenten en stadsgezichten bewaakt.
Al in 1823.



Stadsbouwmeester Peter van den Abeele heeft zijn handen vol aan het beschermen én aanpassen van het Gravensteen in Gent – de onderwerpen zijn na 200 jaar advisering over monumenten en architectuur nog bijna hetzelfde. Foto: Wikimedia


In 2021 bestaat de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit 90 jaar. Opgericht in 1931 door mr. Dirk Hudig als ‘Federatie van organisaties werkzaam in het belang van de schoonheid van stad en land’. In 2021 besteden we in elke editie van de nieuwsbrief aandacht aan een episode uit de geschiedenis van de kwaliteitsadvisering – die maar liefst driekwart eeuw ouder blijkt te zijn dan altijd gedacht.


Algemeen wordt aangenomen dat de welstandsadvisering is begonnen in 1898, toen op initiatief van enkele Amsterdamse architecten door het gemeentebestuur van Amsterdam een adviescommissie werd ingesteld voor de architectonische kwaliteit van het museumkwartier. De advisering beperkte zich aanvankelijk tot bouwwerken op gemeentegrond, totdat in 1912 in Laren de eerste bouwverordening werd vastgesteld die welstandsadvisering ook voor particuliere bouwplannen verplicht stelde.

Tussenzinnetje
Ik was dan ook verrast toen ik las dat de advisering over ruimtelijke kwaliteit en architectuur in Gent teruggaat tot 1823, driekwart eeuw eerder. In een tussenzinnetje in een nota over de Gentse Kwaliteitskamer en de plaatselijke stadsbouwmeester staat: ‘Gent was in Europa een voorloper toen het op 27 december 1823 een commissie in het leven riep die bedoeld was als de bewaker van stedelijke monumenten en stadsgezichten’. Die commissie evolueerde via ‘Monumenten en Architectuur’ in de huidige Kwaliteitskamer en Stadsbouwmeester.
Was Gent de enige? Let wel: in 1823 lag Gent nog ogenschijnlijk onwrikbaar in ons Koninkrijk der Nederlanden. We zijn chauvinist genoeg om van dat Gentse begin maar meteen een Nederlands begin te maken. Maar het zou wel leuk zijn om ook nog wat Noord-Nederlandse voorbeelden te vinden van hetzelfde kaliber. Want waarom zou juist Gent uniek zijn?
Een eerste zoektocht op Google leverde geen andere voorbeelden op. Meer nog, ook de expert bij uitstek op dit vlak Marijke Beek, auteur van hét standaardwerk over de geschiedenis van het welstandsadvies, ‘Het Aanzien Waard’ uit 1985, was hogelijk verrast over m’n Gentse vondst.

Tijdgeest
Het Gentse initiatief is het gevolg van een ‘Ordonnantie ter verzekering eener goede bewaring van gedenkstukken van geschiedenis of kunst’, uitgevaardigd door het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen op 14 juli van dat jaar 1823.
Oost-Vlaanderen adviseerde de gemeenten om adviescommissies in te stellen met kunstkenners en andere experts. De bedoeling was dat zij ‘onverwijld’ onderzoek zouden doen naar alle potentiële ‘gedenkstukken’, roerende en onroerende, behalve die in het bezit zijn van ‘personen of bijzondere genootschappen’ – het betrof daarmee het bezit van kerkgenootschappen, liefdadige instellingen en hofjes, gemeentehuizen en dergelijke, maar in principe ook het bezit van ondernemingen. Het paste bovendien in de tijdgeest.

Oproep
In 1818 verscheen er een ‘Berigt’ in de Nederlandse Staatscourant, waarin J.J. Vollenhoven uit Amsterdam medestanders opriep om samen met hem een Maatschappij tot aanmoediging der Bouwkunde op te richten, omdat met name de ‘burgerlijke bouwkunde’ niet kon tippen aan de architectuur buiten de landsgrenzen. In waterbouwkundige werken en vestingwerken excelleerden de bouwmeesters nu juist wél. Gedacht werd aan het toen populaire systeem van prijsvragen en tentoonstellingen om de architectuur te bevorderen. Er zijn, na het Oost-Vlaamse initiatief, inderdaad her en der commissies opgericht om ‘gedenkstukken’ van geschiedenis en kunst te bewaren, met name in Gelderland en Noord-Brabant. Het waren voorlopers vaak van museumcommissies en vooral gericht op schilder- en beeldhouwkunst. Enkelen bemoeiden zich ook met ‘merkwaardige gebouwen’, maar een adviescommissie louter voor architectonische kwaliteit trof ik niet aan.


Vondels houten woonhuis (Singel 188) werd in 1840 gesloopt en vervangen door een ordinaire turfloods: ‘wandalisme’ volgens Alberdingk Thijm. Foto: Stadsarchief Amsterdam

Voorbeeldloze wansmaak
Een kwart eeuw na de oprichting van de Gentse commissie – en een Belgische beroerte later – schreef J.A. Alberdingk Thijm een open brief aan de vierde klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten. Daarin brak hij de staf over de ‘onverdedigbare gevels’, de ‘voorbeeldeloze wansmaak’ die met zijn verdelgingsmoker de schitterende architectuur uit de zestiende en zeventiende eeuw vernielde.
Thijm combineerde zijn afkeer van de architectuur van zijn tijd en zijn liefde voor oude monumenten in één woord: ‘Wandalisme’. En hij bepleitte de oprichting van lokale commissies van experts die advies konden geven over restauratie en verbouwing van ‘merkwaardige’ gebouwen, en bij sloop ‘in overleg treden met de eigenaars (in het belang der waarde van hun perceel) om zoo veel doenlijk de hoofdvormen, of zelfs de details in natura te bewaren bij den herbouw’.

Bevoegde handen
Zijn pleidooi had effect: niet alleen bij het toenmalige College van Rijksadviseurs en hun secretaris Victor de Stuers, maar ook bij minister J.M. de Kempenaer van Binnenlandse Zaken. In een missive uit 1849 vraagt hij van provincie- en gemeentebesturen om grotere aandacht voor gedenkstukken van geschiedenis en kunst. Als sloop van een bouwwerk onvermijdelijk is, dan zou er op zijn minst een goede tekening van gemaakt moeten worden. En ‘wanneer eenig merkwaardig gebouw’ veranderd, verbouwd of hersteld wordt, laat dan het ontwerp ‘door bevoegde handen’ gebeuren, doch in elk geval de ontwerpen ter beoordeling toetsen door bevoegde kunstkenners of oudheidkundigen. Dat gaat dus verder dan monumentenzorg en behoud van het historische stadsbeeld: het gaat ook juist over de kwaliteit en zorgvuldigheid waarmee het nieuwe aan de bestaande stad wordt toegevoegd.

Extra historie
Minister De Kempenaers oproep had de aanzet kunnen zijn voor de oprichting van welstands- en monumentencommissies overal in het land. Het mocht niet zo zijn. De liberale bestuurscultuur was er niet naar. De Oost-Vlaamse ordonnantie uit 1823 werd in 1876 ingetrokken, omdat de provincie helemaal geen gedenkstukken van geschiedenis en kunst in bezit hád - dat de overheid zich zou kunnen bemoeien met het bezit van particulieren of van instellingen was inmiddels volslagen ondenkbaar geworden. Gent bleef een witte raaf. Maar breit mooi wel 75 jaar extra historie aan onze welstandsgeschiedenis.   


Flip ten Cate | november | 2021
Aanmelden voor de nieuwsbrief Federatie Ruimtelijke Kwaliteit kan via: https://www.ruimtelijkekwaliteit.nl/aanmelden-nieuwsbrief                        

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit