Ruimtelijke kwaliteit bevecht plaats aan RES-tafel

Er is aandacht voor ruimtelijke kwaliteit bij de vaststelling van de Regionale Energie Strategieën (RES) in de dertig regio’s. Maar aan de uitwerking schort het nog.


Ondanks alle verzet tegen windmolenparken, zijn er ook bruidsparen die juist de moderne versie prefereren voor hun trouwfoto's. Met korenveld en stralend blauwe lucht. (Foto Jonneke Oskam)

Voor de Regionale Energiestrategie is Nederland verdeeld in dertig regio’s. Inzet is een regionaal gedragen strategie samen met maatschappelijke partners, bedrijfsleven, overheden en inwoners. Kwantitatief komen de regio’s een heel eind, blijkt uit de monitor die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorige maand publiceerde. Het bod van alle regio’s samen overtreft ruimschoots de 35 Terawattuur die gezamenlijk in 2030 moet worden opgewekt met duurzame energie (windturbines en zonnevelden). Of de geboden 52 Twh daadwerkelijk wordt gehaald is vooralsnog onzeker.

Kwalitatief is nog slechts een beginnetje gemaakt. Ruimtelijke kwaliteit is gespreksonderwerp aan de tafels, maar in de uitwerking is een wereld te winnen.  

Raakt aan draagvlak
‘De RES grijpt direct in de leefomgeving van burgers, boeren en bedrijven in. De esthetische en ecologische impact liggen boven op de stapel’, zegt Kristel Lageweg van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. ‘Het raakt direct aan draagvlak. Regio Drenthe bijvoorbeeld is redelijk strikt op het cultuurhistorisch landschap.’
Het is geen Wet van Meden en Perzen dat er landschapsarchitecten aan tafel zitten. Dat is ook de ervaring van Aditi Kho, die voor het Gelders Genootschap vier van de zes RES-regio’s in Gelderland volgt. ‘Was het maar waar. Ik ben vaak de enige landschapsarchitect aan tafel buiten de RES-organisatie om. De RES-organisatie wil vooral door, samen met provincie, Liander en waterschap. Het valt mij op dat de aanwezige ambtenaren meestal duurzaamheid in hun functie hebben. Waar zijn de landschapsarchitecten die bij de overheid werken? Waarom schuiven zij niet of nauwelijks aan bij de ontwerpateliers?’

Om de ruimtelijke kwaliteit te vergroten hebben de RES-gezelschappen vier ruimtelijke principes meegekregen: zuinig en meervoudig ruimtegebruik, combineren van opgaven, vraag en aanbod bij elkaar, en aansluiten bij gebiedsspecifieke kenmerken.
‘Een redelijk beperkte opvatting van ruimtelijke kwaliteit’, schrijft het PBL, die verder in de monitor opmerkt dat de principes ‘vaak alleen benoemd [worden] zonder aan te geven wat er precies mee gedaan wordt, of waarin de meerwaarde voor de regio schuilt’.  

Niet zuinig
‘In de provincie Noord-Holland’, zegt Steven Slabbers (provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland), is de provincie niet zuinig geweest met het inschakelen van landschapsbureaus. Voor de ruimtelijke kwaliteit was voor alle tafels een poule aan landschapsbureaus beschikbaar en dat zijn niet de minste.’
‘Maar’, zegt Slabbers, ‘we kampen met onhandige grenzen. Het Groene Hart bestaat al 65 jaar als samenhangend gebied, voor de RES is het verdeeld over zeven regio’s. Ook andere landschappelijke gebieden hebben een nationaal perspectief nodig. De Waddenzee bijvoorbeeld en het IJsselmeer – dat water valt in vijf provincies.’  

‘De RES is een enorme puzzel en net als bij een gewone puzzel wil ik ook hier eerst op de doos kijken om het plaatje in zijn geheel te zien. Je moet zicht hebben op het groter verband, keuzes in perspectief plaatsen: bovenregionaal, hier een tandje erbij, daar juist een tandje minder. ‘Voor de ruimtelijke kwaliteit geef ik de voorkeur aan een beperkt aantal locaties. Liever geen hagelslag van zon – en windparken. Er zijn in deze regio uiteindelijk minder gebieden aangewezen en sommige gevoelige gebieden zoals de Gooi- en Vechtstreek zijn afgevallen. Dat geldt ook voor buitendijkse windparklocaties bij de Wieringermeer en in de Haarlemmermeerpolder. Wat mij betreft had er nog wat meer concentratie mogen zijn.’    

Ratrace
In de ratrace die de regionale energiestrategie is, heeft men te weinig aandacht voor het inzichtelijk maken van de ruimtelijke impact van windturbines, vindt Kho. ‘Op papier ziet een windpark er mooi uit, maar ik wijs altijd op het belang van realistische beeldvorming in 3D om te kunnen zien wat de impact in de werkelijkheid is. Je moet verder kijken dan de snelweg waar de turbines langs staan. Gelderland heeft vele prachtige kleinschalige landschappen, waarop windmolens een grote impact hebben. De windturbines worden ook steeds groter. Het beïnvloedingsgebied van de landschapsoverstijgend windturbines, groeit mee. De windturbines in de RES 1.0 zullen eerder een tiphoogte van 250 meter krijgen terwijl het merendeel van de bestaande windmolens in Gelderland een tiphoogte van 150 meter of lager hebben. Als burgers bij realisatie schrikken van de omvang en de impact, gaan de hakken in het zand voor de volgende parken. Je gaat een stap vooruit en twee achteruit.  
Zorg dus voor een realistische verbeelding, zodat draagvlak ontstaat en acceptatie blijvend is. Geef vervolgens aan in hoeverre je compenseert met ruimtelijke kwaliteitsbijdragen, naast de inmiddels gangbare financiële compensatie die al uit omgevingsfondsen komt. Die kwaliteitsbijdragen kun je al in abstracte termen op RES-niveau beschrijven en borgen.  

Struweelhagen
Dat geldt ook voor zonneparken. Nadat er in het RES-bod rekening is gehouden met het laadvermogen van het landschap en met de bruto-netto verhouding, kan je per regio gemeenschappelijke ruimtelijke kwaliteits afspraken maken, bijvoorbeeld minimaal 10% blijvende natuur-en landschapsversterking. Een goede landschappelijke inpassing is natuurlijk geen hekwerk met klimop, maar bijvoorbeeld struweelhagen die na twintig jaar het landschap versterken. Uiteraard is het van de zotte om dergelijke natuur- en landschapselementen te verwijderen als het zonnepark na 20 jaar wordt ontmanteld. En ook niet duurzaam.’    

Landschapspijn
Het Gelders Genootschap pleit ook voor de oprichting van een (regionaal) landschapsfonds om iets terug te doen voor het landschap. Om de landschapspijn te verzachten en de acceptatie te vergroten.  

In de zon- en windsector zijn stappen gezet om de ruimtelijke inpassing te verbeteren. ‘Er liggen voor beide sectoren gedragscodes’, zegt Lageweg, ‘waarin ontwikkelaars zich eraan commiteren om de omgeving te betrekken en de omgang met de ruimte te verbeteren, inclusief afspraken dat bij ingrepen de biodiversiteit niet achteruit mag gaan en de natuurwaarden van het gebied moeten stijgen.’  
De versie 1.0 aanpassen is te laat, maar de wereld houdt niet op na 1 juli. Het is aan de gemeenteraden straks te zorgen voor meerwaarde, voor landschappelijke inpassing, kijkt Slabbers vooruit.
‘Als er in de uitwerking van de RES aandacht is voor koppeling aan waterberging, recreatieve doelen, biodiversiteit en zaken als streekeigen beplanting, komt dat het draagvlak ten goede.
Ook wat Kho betreft mag er nog een flinke lobby op gang komen om de gemeenteraden straks te doordringen van het belang van de ruimtelijke kwaliteit en de borging ervan, want lang niet in elke RES 1.0 zijn duidelijk eisen gesteld. In de RES moet niet staan dat er ‘voor zo ver mogelijk, of als het kan’, rekening wordt gehouden met landschappelijke kwaliteit. Nee, je moet harde en heldere eisen formuleren, ook om later in het proces op terug te kunnen grijpen. De gemeenteraad ondertekent een hard bod qua energiewinning, dan ook een harde afspraak over ruimtelijke kwaliteit.’    


Marijke Bovens | maart | 2021
Aanmelden voor de nieuwsbrief Federatie Ruimtelijke Kwaliteit kan via: https://www.ruimtelijkekwaliteit.nl/aanmelden-nieuwsbrief    

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit