In Den Haag mag veel

Marktpartijen krijgen in de gemeente Den Haag te veel ruimte, zegt voorzitter Rens Schulze van de Haagse welstandscommissie. ‘De stad boet in aan ruimtelijke kwaliteit’.


Rens Schulze (foto Eveline van Egdom)

Den Haag laat zich niet gemakkelijk kennen. De wijken verschillen onderling enorm, en de stad heeft nooit een gelukkige hand gehad in stedenbouwkundige ingrepen, waardoor het patroon nog verder is verward. ‘Het is best een lastige stad om te lezen. Ik verbaas mij nog vaak als ik door de stad fiets’, zegt architect Rens Schulze, die toch al een slordige dertig jaar in de stad bouwt en woont. ‘Dan rij ik een extra rondje door een buurt om uit te maken hoe die nu precies in elkaar zit.’

Met zijn bureau Geurst & Schulze bouwt hij al sinds de eerste grote stadsvernieuwing in de Schilderswijk in de jaren tachtig gestaag mee aan de stad. Hij trok net als de stadsvernieuwingsoperatie van wijk naar wijk, tot hij in het centrum belandde en onder veel meer, het plan leverde voor de transformatie van de tweelingministeries tot Wijnhavenkwartier en meedong naar het Spuikwartier.

Sinds twee jaar is Rens Schulze voorzitter van de welstands- en monumentencommissie in Den Haag. Hij is meewerkend voorman, want de commissie was bij zijn aantreden danig gekrompen van negen naar vier leden, waarvan slechts eentje architect, naast een stedenbouwkundige en een landschapsarchitect. ‘Gevolg van bezuinigingen’, zegt Schulze, maar hij kan ‘prima uit de voeten met deze commissie. Zo’n compact team heeft ook zijn voordelen, als je goed op elkaar bent ingespeeld.’

Er is nog een kleine commissie, met drie leden - een architect, een restauratie-architect en als voorzitter een stedenbouwkundige. ‘De werkdruk neemt hand over hand toe en wij doen ambtelijk niets af. Elk plan komt in de onafhankelijke commissie. Nu vergadert de ene week de kleine commissie, over telkens zo’n 12 plannen, de andere week behandelt de grote commissie plannen op een hoger schaalniveau.’

Dakopbouwen
In Den Haag regeert de markt. ‘De markt zou het weten’, karakteriseert Schulze de politieke opstelling van het gemeentebestuur. Op kleine en op grote schaal.
De kleine commissie ziet vooral veel dakopbouwen langskomen.Schulze: ‘De gemeente wil dakopbouwen zo veel mogelijk toestaan, om de stad te verdichten, maar stelt er geen regels voor op.’ Dat zoekt de welstandcommissie maar uit, vindt de gemeente. Dus trachten Schulze en de zijnen enige orde te scheppen, want het zogenaamde vierde vlak is stedenbouwkundig en architectonisch gezichtsbepalend. ‘In de zomer gaan wij daar systematischer nakijken, spelregels bedenken om in een soort beleid te gieten.’

Het typeert de praktische zin waarmee Schulze de welstand runt. ‘Naar eer en geweten’, zoals hij zelf formuleert, reageert hij met zijn commissie op de gestage stroom van plannen die bewoners en bedrijven zelf tekenen of door tekenbureautjes laten uitvoeren. De stedenbouwkundige dienst van de gemeente accepteert de plannen ruimhartig, maar de kwaliteit laat zeer te wensen over. ‘Dan gaan de handen van de indieners in de lucht. “Hoe moet het dan wel?”, vragen ze, “zegt u het maar”. En ja, dan zit je toch weer met de pen in de hand voor de goede zaak. Zonder welstand zou het een puinhoop worden.’

Mee tekenen met de professionele architecten en opdrachtgevers zal Schulze nooit doen. Met hen voert hij zo nodig een stevige vakdiscussie, op niveau maar altijd gespitst op een prettige sfeer: ‘Niemand mag hier met een slecht gevoel de deur uit gaan’.


Het huidige Kijkduin gaat ingrijpend op de schop

Kijkduin
Ook op grote schaal laat de gemeente veel over aan de markt. Schulze: ‘Bijna alle stedenbouwkundige plannen worden gemaakt door marktpartijen. Het nieuwe Kijkduin is in zijn geheel ontwikkeld door marktpartijen. Tot en met de buitenruimte. Ik vind het een kwalijke zaak dat op zulke belangrijke locaties de regie van de stad volledig ontbreekt. Heel Kijkduin wordt gesloopt, Hotel Atlanta wordt drie keer zo groot en de bebouwing stijgt van drie- naar zeslaagse bouw. Tegelijk komt de ontwikkelaar met Zuid-Franse dorpjes als referentiebeelden op de proppen. Jarenlang is er door vakmensen geageerd tegen Scheveningen en dan kom je met zo’n intensief shoppingfun-programma voor Kijkduin aanzetten.’

Schulze ziet met lede ogen aan hoe ook andere gezichtsbepalende ingrepen in de stad grotendeels buiten de invloedssfeer van het publieke blijven. De keuze voor prijsvraag (Internationaal Strafhof en Spuikwartier) of tenderprocedure (Julianaplein voor Centraal Station) zet inwoners, raadsleden en welstand buiten spel. Waarom kiest de stad voor die gesloten procedures?, vraagt Schulze zich af. Je hoeft niet per se te tenderen. Binnenkort gaat hij met de wethouder het gesprek aan over deze keuzes.

Persoonlijk contact
Want dat is het opmerkelijke in Den Haag.
Terwijl de markt de ruimte krijgt, is er tegelijk veel en inhoudelijk waardevol overleg tussen welstand en ambtenaren over stedenbouw, openbare ruimte en monumenten. Een keer per twee weken spreekt de grote commissie met hoofd stedenbouw Erik Pasveer. Zij nemen samen de stedenbouwkundige plannen door. Schulze: ‘De gemeente reageert en vraagt ons advies over deze plannen van derden. Wij zitten dus aan het begin van nieuwe ontwikkelingen en kunnen zo een beetje sturen, hier en daar een tip geven.’

En ook op politiek niveau is er regelmatig persoonlijk contact. Wethouder Joris Wijsmuller (Stadsontwikkeling, Haagse Stadspartij) en Schulze spreken elkaar elk kwartaal.

Minder regels, meer overleg. Het lijkt warempel wel het regime van de aanstaande Omgevingswet. Schulze heeft zich nog niet tot in detail verdiept in de wet en vanuit de gemeente is er nog geen enkele toelichting geweest voor de commissie op de aanstaande wetswijziging. Maar van minder regels is de stad er wat Schulze betreft tot nu toe niet op vooruitgegaan. Hij noemt twee voorbeelden: welstandsvrij bouwen en tijdelijke vergunningen.

Welstandsvrij bouwen heeft hij eigenlijk nooit goed begrepen. ‘Waarom zou je dat willen? Wat win je er mee? Ik hoor alleen maar klachten van omwonenden in welstandsvrije gebieden.’ Schulze laakt de adhocbeslissingen en wijst er op dat veel losse kavels in de binnenstad die voor particulieren bedoeld zijn, door professionele ontwikkelaars worden opgekocht. Hij ziet meer in welstandsluw. Kies zorgvuldig de plekken en houd er greep op, want het is zonde hoe de Laakhaven, het gebied langs het spoor waar je de stad binnenrijdt, nu welstandsvrij wordt weggeven. ’

Reuzenrad
Een vreemd verschijnsel, noemt Schulze het. ‘De tijdelijke bouwvergunning zet de welstandscommissie buiten spel. Zij heeft geen enkele bemoeienis met gebouwen die voor bepaalde tijd (5 jaar) neergezet worden. Of dat nu een reuzenrad op de Pier van Scheveningen is, het Zuiderstrandtheater bij de haven, of de lelijke keten die tegen scholen worden aangeplakt. Welstand wordt er niet in gekend. Bouw- en woningtoezicht is in dat opzicht star en zegt: het hoeft niet dus we doen het niet. Maar van ons mag het wel. Graag zelfs.


Rens Schulze en Den Haag
Het komt niet zo vaak voor dat een architect voorzitter is in de stad waar hij ook praktijk houdt. Het heeft evidente voordelen: de architect kent de stad goed en kan gemakkelijk locaties bekijken. Schulze heeft daar naast een grote, praktische kennis van de recente historie van de stad; geen overbodige luxe in een stad als Den Haag, die zich niet bepaald organisch heeft ontwikkeld. Tegelijk kan het lastig zijn. Het bureau Geurst-Schulze heeft met plaatselijke opdrachtgevers gewerkt en het eindigde op de tweede plaats bij de prijsvraag voor het prestigieuze Spuikwartier. Maar zegt Schulze: ‘De meeste opdrachten in Den Haag dateren van voor mijn aantreden in de welstandscommissie. En ik houd me volstrekt afzijdig van het Spuikwartier.’

Rens Schulze was eerder lid van de welstandcommissie in Amsterdam en Delft (voorzitter). Hij vervulde meerdere docentschappen aan academies van bouwkunst. Het bureau Geurst & Schulze Architecten bestaat sinds 1984 en is nu gevestigd in Scheveningen.


Marijke Bovens


Dit artikel verscheen in de Nieuwsbrief van de Federatie ruimtelijke Kwaliteit

U kunt zich op de Nieuwsbrief abonneren

 

 

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit