23-03-2016‘Het is de kunst de domheid te verslaan’

Dit voorjaar komt zijn notitie Architectonische kwaliteit in Engelse vertaling uit. Dertig jaar na verschijning, maar nog even actueel. Een gesprek met auteur en oud-rijksbouwmeester Tjeerd Dijkstra over het esthetisch oordeel.

     
Tjeerd Dijkstra                       Plan voor de overkant

Nederland is een land van jury’s en commissies. Van de spelletjes op televisie, tot de verstrekking van (culturele) subsidies en de toekenning van prestigieuze prijzen. Ook over architectonische kwaliteit oordeelt Nederland het liefst in groepsverband, of het nu onder de noemer van schoonheid, welstand, ruimtelijke kwaliteit, of straks, goede omgevingskwaliteit geschiedt.
Tot grote spijt van Tjeerd Dijkstra.

Balans
Als architect, oud-rijksbouwmeester, hoogleraar en ook als keurmeester in talloze gremia en gedaanten heeft Dijkstra altijd een uitgesproken voorkeur gehad voor een model waarin de verhouding tussen individu en groep meer in balans is.
‘Het collectieve beoordelingsproces bij welstand vind ik nogal gevaarlijk. Beoordeling door een commissie van een ontwerp dat in een geheel andere context is ontstaan, is voor degene die het ondergaat een onaangename ervaring, omdat het zo’n ongelijke gesprekssituatie is: je staat in je eentje tegenover een groep en voor een goed gesprek over uitgangspunten is het te laat. Dat is geen goede basis voor respect.’

Om een inhoudelijk gesprek over de beoordelingsnormen van de Rijksbouwmeester mogelijk te maken werd Dijkstra dertig jaar geleden, toen hij rijksbouwmeester was, gevraagd zijn criteria inzichtelijk te maken. Zo ontstond zijn notitie ‘Architectonische kwaliteit’, die in eerste instantie bedoeld was om de medewerkers en klanten van de Rijksgebouwendienst inzicht te geven in Dijkstra’s overwegingen bij het beoordelen van bouwplannen. Zijn teksten over vorm, functie en constructie, over object en context, helderheid en complexiteit, associatieve betekenissen en architectonische middelen als licht en maat, waren gebaseerd op zijn eigen praktijk (‘Waar let ik zelf op, wat is relevant voor het ontwerpproces’). De criteria en stellingen die hij in 1985 formuleerde, sloegen aan in de beroepsgroep en hebben hun weg gevonden naar menig welstandsnota.

The Dutch Approach
Nu is er een Engelse editie* in de maak, die in mei wordt gepresenteerd op Dijkstra’s 85ste verjaardag. Een goede timing. Ook omdat de uitgave reliëf kan geven aan het presenteren van de Dutch Approach in het buitenland, waar het rijk getuige de voorbereidingen van de komende Actieagenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp op in wil zetten.

Supervisor
Binnen de context van de ruimtelijke kwaliteit heeft Dijkstra altijd gepleit voor het werken met supervisoren. ‘Een supervisor van een bepaald gebied, zoals ik de functie vervulde voor de Amsterdamse IJ-oevers, kan zich goed en op tijd verdiepen in de achtergronden van een project. Hij kan overleg voeren met opdrachtgever en architect voordat er ontworpen wordt en zo in een vroeg stadium van het besluitvormingsproces sturen.’ Het levert een zeker risico op persoonlijke willekeur of disfunctioneren, maar dat kan worden ondervangen door meerdere supervisoren te laten samenwerken in het kader van een groter gebied. ‘Bij de IJ-oevers opereerde ik in een “vertrouwensrelatie” met welstand. Dat betekende dat ik de Commissie -Binnenstad periodiek informeerde over mijn activiteiten en dat mijn uiteindelijke beoordelingen door de commissie werden gefiatteerd. Die werkwijze heeft in de dertien jaar van mijn supervisorschap nooit problemen opgeleverd.’

‘Als je mensen echt verantwoordelijkheid geeft, dan moet je goed selecteren. Je wilt geen eigenwijze schoolmeester die niets beters te doen heeft, maar een zorgvuldig gesprekspartner met een open mind’, zegt Dijkstra. ‘Wel moet er volstrekte duidelijkheid zijn over de bevoegdheid. De rechtszekerheid van de burgers is belangrijk.’

Decentralisatie
‘Onbegrijpelijk’, zegt hij, ‘is hoe in de huidige decentralisatiegolf steeds weer “vergeten” wordt om tegenover spreiding van bevoegdheden te zorgen voor een centraal aanspreekpunt. Decentralisatie gaat alleen goed als je het combineert met centrale kwaliteitsbewaking, een centraal hulppunt met een hoog niveau van professionaliteit. Een centraal punt is er voor controle, maar ook voor overleg en ruggensteun. Dat bespaart enorm op frustraties en vertraging in gedecentraliseerde processen.’

De Omgevingswet biedt de mogelijkheid, zegt Dijkstra, om nog eens goed na te denken over het gangbare welstandstoezicht en te werken aan een beoordelingsmethode die logisch en menselijk in elkaar zit. Die de ontwerpprofessie stimuleert, wildgroei aan kwaliteitsteams indamt en de burger via een heldere structuur rechtszekerheid biedt. Eerder al gaf Dijkstra een voorzet voor een nieuwe stroomlijning van de ruimtelijke kwaliteitsborging. Een stelsel waarin Provinciaal Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit aanspreekpunt zijn op regionaal niveau en gemeentelijke commissies en kwaliteitsteams begeleiden, en waarin een Rijksadviseur Ruimtelijke Kwaliteit in het bureau Rijksbouwmeester op nationaal niveau het architectuurbeleid coördineert. ‘Het probleem zit niet zozeer in de grote steden, want die redden zich wel, maar vooral bij kleinere gemeenten en buitengebieden, daar gebeuren veel ongelukken.’

Het domme geld
Een cultuurpessimist wil hij niet zijn - ‘er zijn vast positieve ontwikkelingen die mij ontgaan’ - maar hij constateert wel een verlies aan professionaliteit bij opdrachtverlening. ‘Het marktdenken is zo diep in de samenleving doorgedrongen dat de architectuur er in lijkt op te lossen. Verkoopmanagers monopoliseren de markt. Zij denken te weten wat de klant wil, of manipuleren net zo lang tot de klant wil wat hen goed uitkomt. De samenleving wordt overvoerd met platvloerse beelden en de capaciteit tot zelfstandige beoordeling verdwijnt.

‘Het cultureel geheugen wordt gecorrumpeerd. Architecten in hun nauwe verknoping met de markt zijn hier kwetsbaar. De verleiding van het kritiekloos aanpassen aan de markt is er altijd. De macht van het domme geld, dat is waar ik bang voor ben. Het is de kunst te proberen de domheid te verslaan.’

De laatste zin van Dijkstra’s herziene notitie (uitgave 2001) is wat dat betreft profetisch: ‘Bij het ontwikkelen van architectuurbeleid gaat het uiteindelijk om authentieke inzet voor architectonische kwaliteit, juist in een steeds meer door eenzijdige economische competitie gedomineerde maatschappij.’

Tegenpolen
De strategie die Dijkstra in zijn praktijk ontwikkelde om domheid te verslaan, is de dialectiek. ‘Ik breng graag tegenpolen met elkaar in verband. Bestaande situaties leggen grenzen op aan wat mogelijk is en ik vind inspiratie in die belemmering. De spanning tussen wat is en wat komen gaat, tussen object en context, daarbinnen ontdek en ontwerp ik. Dan ontstaan eenmalige dingen, omdat het ontwerp zo verbonden is met de context dat je het niet domweg kunt herhalen.’
Dat zou je authentiek kunnen noemen, als deze term niet gekaapt was door de marketingbrigade die de term het te pas en te onpas gebruikt, liefst voor ontwerpen die allesbehalve authentiek zijn.
Marijke Bovens

*Tjeerd Dijkstra,  Architectural Quality,  a note on architecture policy
ISBN 978-94-6022-423-2  / uitgever LM Publishers
ron@lmpublishers.nl
www.lmpublishers.nl

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit