Almanak onthultStekeligheden en Observaties

Sinds juni 2013 heeft de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit een nieuwe website, met een duidelijker indeling, korte tekstblokken die noden tot verder lezen en een fotogenieke achtergrond. Op die website is ook een almanak opgenomen, een beetje een ouderwets woord voor een inventarisatie van commissies (ruimtelijke kwaliteit, welstand, monumenten, stadsbouwmeester) die al dan niet direct of via een regionale organisatie bij de FRK zijn aangesloten. De almanak is op gemeente gerubriceerd en moet in de loop van de tijd verder worden uitgebouwd met relevante informatie, die we van de gemeenten zelf hopen te ontvangen. In de mailcontacten met gemeenteambtenaren over het gevoerde ruimtelijk-kwaliteitsbeleid kwam al een aantal opmerkelijke zaken naar voren, die ik hier kort wil noemen.

In het kader van deregulering en vereenvoudiging stellen veel gemeenten vertrouwen in ‘burgerkracht’. Ze brengen hun welstandscategorisering terug tot drie niveaus: bijzonder, regulier, welstandsloos. Soms zelfs tot twee niveaus: de gehele gemeente welstandsloos, behalve een historisch lint en de monumenten. Tussen gemeenten ontstaan zodoende steeds meer onderlinge verschillen. Het valt op dat het welstandsloos maken door de politiek als een grote opluchting voor bewoners wordt voorgesteld; er wordt bewoners echter niets geboden als ze wel een recht op ruimtelijke kwaliteit zouden willen doen gelden en daar graag een gesprek over willen aangaan.

In positieve zin kun je deregulering ook zien als een proefneming waar gemeenten mee oefenen. Er zijn allerlei vormen van ruimtelijk beleid mogelijk  ̶  en het serieus betrekken van bewoners daarbij, dat verder gaat dan een inspraakmogelijkheid waar alle belangrijke beslissingen al zijn genomen. Het door de Federatie geïnitieerde project Mooiwaarts (zie het Driepuntenplan op de website www.mooiwaarts.nl) probeert alvast te inventariseren wat gemeenten in de nieuwe Omgevingswet te wachten staat aan ruimtelijke taken en hoe belangrijk het is dat zij die taken geïntegreerd regelen, waarbij er zowel regels gelden als vrijheid wordt geboden. Het stimuleren van ruimtelijke kwaliteit is gewoon een mooie en dankbare gemeentelijke taak om uit te voeren en veel gemeenten maken daar ook werk van zoals blijkt uit hun website. Er is op die sites uitstekend kaartmateriaal te vinden, prima welstandsnota’s, monumentenverordeningen, maar hier staat tegenover dat de stedenbouwkundige diensten vaak zijn opgeheven en er te weinig menskracht is voor monumenten of cultuur (gebouwen, landschappen). Bestemmingsplannen worden uitbesteed aan juristen, met als gevolg dat ‘de verbeelding’ een uitgeholde term is geworden: die is alleen nog maar tekst, er wordt niks meer verbeeld. En ook geven de gemeentelijke websites niet of nauwelijks informatie over de welstands- of monumentencommissies, de vergaderdata en de verslagen, waardoor het voor burgers ook moeilijk wordt zich daar te melden met een vraag. Er heerst hier een behoorlijk gebrek aan transparantie, en dat is jammer, want het draagvlak voor ruimtelijk kwaliteitsbeleid staat en valt met openbaarheid en informering.

Enkele observaties die opkwamen bij de inventarisaties die t.b.v de almanak zijn gemaakt:

  • In de gemeente Mill en Sint Hubert is de aangepaste welstandsnota in 2013 vastgesteld met beleid dat op een weldadige manier tegen de trend in gaat. In de nota staat dat er in de gemeente geen welstandsloze gebieden zijn, omdat er altijd sprake moet zijn van basiskwaliteit: ‘De gemeente vindt het uit oogpunt van rechtsbescherming van burgers niet verantwoord voor bestaande gebieden geen enkele welstandstoets toe te passen’.
  • De welstandsnota (2011) van Rucphen stelt: Het welstandsbeleid (…) is opgesteld vanuit de overtuiging dat wij, als gemeente, het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dienen te behartigen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen de dagelijkse leefomgeving van onze inwoners. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar van het bouwwerk alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of deze het nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. Het doel van het welstandstoezicht is om, in alle openheid, een bijdrage te leveren aan die dagelijkse leefomgeving, de schoonheid en de aantrekkelijkheid van onze gemeente. (…) Natuurlijk is hiermee niet alle weerstand tegen de overheidsinterventie bij bouwinitiatieven opgelost, maar aan de gerechtvaardigde eis van de burger om dit ingrijpen te onderbouwen en te legitimeren vanuit het algemeen belang en dit beleid vooraf kenbaar te maken kan zo tegemoet gekomen worden. Daarmee is de belangrijkste doelstelling van de wijziging van de woningwet voor wat betreft welstand, namelijk het creëren van een groter maatschappelijk draagvlak voor welstandszorg, binnen handbereik. In Rucphen is het merendeel van de naoorlogse woonwijken welstandsloos geworden. Maar de nota geeft ook van deze welstandsloze gebieden uitgebreide beschrijvingen van de kenmerken. Hier zit een belangrijke kloof tussen beleid en uitvoering. Bewoners zouden die kenmerken moeten kunnen registreren voordat ze (welstandsloos) gaan verbouwen, maar daarvoor is die nota niet voldoende uitnodigend of gemakkelijk. De enige oplossing om bewoners echt bij hun omgeving te betrekken en ze te prikkelen rekening te houden met hun omgeving, is het aanbieden van informatie op huisnummer en in de meeste gemeenten is die digitaliseringsslag (bijvoorbeeld via WelstandTransparant) nog niet gemaakt.
  • Een groot aantal Brabantse gemeenten had zijn advisering uitbesteed aan de omgevingsdienst Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE), na de opheffing van de gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant. Het SRE zette alle commissiesamenstellingen, verslagen en jaarverslagen van de aangesloten gemeenten duidelijk vindbaar op zijn website. Sinds de overgang van het SRE op 1 juni 2013 naar de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant is al deze zorgvuldige en transparante verslaglegging jammer genoeg onvindbaar geworden.
  • Veel gemeenten hebben het hele buitengebied welstandsloos gemaakt, kennelijk vanuit de veronderstelling dat bestemmingsplan en vergunningvrij bouwen verder (kwalitatief) toezicht overbodig maakt. Gezien de vaak nog mooie stukken landschap lijkt dit een tamelijk overmoedige daad. Juist hier verwacht je een optimale zorg en aandacht bij een gemeente. Het zijn de plekken waar mensen met veel vrije tijd graag rondfietsen en wandelen. Je kunt dit natuurlijk met een aantal gemeenten ook anders regelen: in Friesland bestaat De Nije Pleats, een overlegplatform waar boeren hun uitbreidingsplannen kunnen voorleggen. Er wordt dan meteen ook gekeken naar goede inpassing en uitstraling.
  • Als compensatie van het welstandsloos maken en als handreiking naar burgers worden soms spreekuren ingericht waar burgers vrijwillig hun bouwplannen kunnen laten beoordelen. Mij zijn twee gevallen bekend waar het met zoveel elan begonnen spreekuur alweer is afgeschaft: er kwamen te weinig mensen op af. Moet je zo’n spreekuur niet in een leegstaande winkelruimte midden in je centrum houden?
  • Beeldkwaliteitplannen worden in welstandsloze gemeenten nog wel vaak toegepast; ze hebben betrekking op nieuwe uitleglocaties. De gemeente Someren schrijft in haar nota dat het beeldkwaliteitsplan wordt ingezet voor een wijk met 50 huizen, maar dat de buurt welstandsloos wordt zodra de wijk is opgeleverd en de bewoners hun huizen hebben betrokken. Maar waarom zou je dan nog investeren in een instrument als het beeldkwaliteitsplan (bkp) als je dat toch meteen loslaat? Of in een heel goed architectenbureau dat prachtige woningen ontwerpt? Toen wethouder Fiers in Eindhoven welstand wilde afschaffen, kwamen juist bewoners uit zo’n wijk die gerealiseerd was in het kader van een bkp in opstand: zij hadden die woning gekocht vanwege de samenhangende en verzorgde uitstraling en wilden dat graag zo houden. Hoe kwam de gemeente erbij elke vorm van controle op toekomstige aanpassingen op te doeken? Eindhoven zag af van dit plan, en wil nu de bewoners van welstandsloze gebieden betrekken bij het opstellen en handhaven van kwaliteitsbeleid. Je kunt als gemeente immers niet volhouden dat je het zo goed met je burgers voorhebt, als die burgers dat zelf niet willen en daar bovendien hele goede argumenten voor hebben.    
  • Dat welstands- en monumentencommissies vaak niet geïntegreerd zijn, kun je een ‘voordeel’ noemen, nu de wettelijke verplichting van de welstandscommissie is afgeschaft. Gemeenten maken daarvan handig gebruik door de monumentencommissie ook welstandsadviezen te laten geven.
  • In een niet nader te noemen gemeente is de wethouder met monumenten in de portefeuille ook voorzitter van de monumentencommissie. Dit isin strijd met de wet (zie de Handreiking Gemeentelijke Monumentencommissies, een uitgave van de VNG en Federatie Ruimtelijke Kwaliteit)  ̶  men wil er wat aan gaan doen. In een andere gemeente was er zowel een stadsbouwmeester als een commissie aangesteld. Wettelijk is dit alleen mogelijk als de stadsbouwmeester zijn welstandsadviezen afgeeft als gemandateerd lid van de commissie.
  • Veel gemeenten hebben hun ruimtelijk-kwaliteitsbeleid goed geregeld. De gemeente Gulpen-Wittem bijvoorbeeld heeft april 2012 haar welstandsnota aangepast. Er werd daarvoor een bureau uit Eindhoven (Vissers en Roelands) ingeschakeld die samen met drie ambtenaren uit de gemeente de nieuwe nota schreven. De grondige kennis van de ambtenaren over hun gemeente werd gecombineerd met de frisse blik van buiten. Het leverde een nota op die overzichtelijk, kort, gewoon prettig is. De bijbehorende kaarten zijn fraai en getuigen van een zorgvuldige analyse van de kwaliteiten van buitengebied en kernen, met maatwerk als gevolg (bijvoorbeeld gebieden die geen topprioriteit kennen, maar waar wel aanleiding is alert te blijven op ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit). Er wordt in Gulpen-Wittem bovendien stimuleringsbeleid ingezet om burgers meer bij hun omgeving te betrekken. In deze gemeente staan 367 monumenten en 850 karakteristieke panden! Minpuntje is dat in Gulpen-Wittem de monumentencommissie wellicht niet optimaal functioneert. Heemschut beschreef (december 2013) dat oplettende bewoners moesten voorkomen dat de karakteristieke lantaarnpalen met hun sfeervolle schijnsel werden vervangen. De monumentencommissie zou positief over de verwijdering hebben geadviseerd.
  • Ongeveer de helft van de gemeenten in Zuid-Limburg wordt inmiddels bediend door één stadsbouwmeester die bovendien samen met een collega van zijn bureau (de plv. stadsbouwmeester) de monumentencommissie vormt. Hier kan serieus de vraag worden gesteld of in deze magere constructie alle facetten voldoende aan bod komen: cultuurhistorie, landschap, stedenbouw, restauratie, enzovoort. Wordt het niet tijd een brede commissie ruimtelijke kwaliteit in te stellen voor die gemeenten, waar wel al die disciplines een plek hebben op een manier die ook nog eens aansluit bij de wetgeving?
  • We noemen hier de gemeenten Zundert en Mill en Sint Hubert als voorbeelden van gemeenten waar veel aandacht is besteed aan nota, criteria en kaarten. In Zundert is het buitengebied zeer precies gedefinieerd: wat vinden we als gemeente hier belangrijk? Het resultaat is een gedifferentieerde kaart met veel kleuren (geen welstandsloze eenheidsworst) die recht doet aan de karakteristieken van het landschap en de ligging van de kernen.
  • De gemeente Heusden heeft een nieuwe nota laten maken. Merkwaardig is de motivering iets welstandsloos te maken, als het object door bomen of andere beplanting aan het zicht is onttrokken. Zo zijn de landgoederen in de gemeente Heusden welstandsloos. Betekent dit dat een eigenaar ongestoord zijn gang gaat, te midden van zijn park? Meer gemeenten hebben de neiging hun groengebieden (parken, sportterreinen e.d.) welstandsloos te maken, met het argument dat bestemmingsplan en gemeentewerken (plantsoenendienst) hiervoor voldoende garanties bieden. Maar zou het niet beter zijn als gemeenten het groengebied, omliggende bebouwing en wegen als één geïntegreerde omgeving zien waar je voortdurend aandacht voor hebt?
  • De gemeente Hengelo heeft misschien wel de mooiste monumentensite: www.monumenten-hengelo.nl. Het is een samenwerking van de monumentencommissie en de Stichting Erfgoed Hengelo. De verslagen en de samenstelling van de commissie staan erop, maar ook alle activiteiten die de stichting organiseert. De secretaris van de commissie, Harm van Egmond beantwoordt ook vragen op de website. Gemeenschappelijke doelen worden hier slim gecombineerd.

Uit alles blijkt dat tussen beleid en uitvoering van ruimtelijke kwaliteit nog belangrijke hiaten of hinderpalen zitten. Veel gemeenten koppelen hun welstandsloze beleid intussen aan een excessenregeling. In het welstandsloze Terneuzen bijvoorbeeld is de excessenregeling een document van tientallen pagina’s.

Gerda ten Cate

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit