05-11-13Vergunningvrij bouwen mislukt

Vergunningvrij bouwen dramatisch mislukt, ten koste van gemeentelijke autonomie.

(Cobouw Opinie, 5-11-2013)

Flip ten Cate

De nieuwe voorstellen voor het vergunningvrije bouwen zijn vorige week door het kabinet gepresenteerd als een versimpeling en een verruiming van de mogelijkheden. Was het maar zo! De regeling blijft ongemeen complex, en wordt op onderdelen zelfs complexer.

Ik tref in de toelichting een passage over de tangens van de zonnestand, die in een wiskundeleerboek niet zou misstaan. In veel gevallen is bovendien sprake van minder mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen, in plaats van meer.

Het is paradoxaal dat een poging om de regels los te laten juist vanwege de ingewikkelde randvoorwaarden mislukt genoemd moet worden. Maar zo is het wel.

Een paar voorbeelden: Een dakkapel mag vergunningvrij worden gebouwd, tenzij die dakkapel groter is dan de maten die nu zijn voorgeschreven, en ook niet als er niet een plat dak op de dakkapel zit of als de zijkanten van de dakkapel van glas zijn. En aan de straatzijde mag ook geen vergunningvrije dakkapel gebouwd worden, tenzij de gemeente bepaald heeft dat er in die straat of voor die dakkapellen geen welstandseisen gelden.

Ander voorbeeld: u mag in uw achtertuin een schuur bouwen (tenzij het bestemmingsplan bepaalt dat uw achtertuin geen achter’erf’ is). Als de nok hoger is dan drie meter, dan moet er een schuin dak op, met een maximale helling van 55 graden, terwijl de nokhoogte afhankelijk is van de afstand tot de erfgrens. Er mag geen mansardekap op zitten, noch een lessenaarsdak. En waarom? Omdat een schuin dak ‘architectonisch aantrekkelijker’ zou zijn dan een plat dak. Een onvervalst welstandsargument op een terrein waar juist de welstandzorg van rijkswege is afgeschaft! Een heel aanvechtbaar argument bovendien: bij een woning van Rietveld zou ik toch echt, juist vanwege de architectuur, een plat dak op een bijgebouw prefereren.

Wie dit nog snapt en zomaar kan toepassen, wordt gefeliciteerd. Al tien jaar klagen ambtenaren bouwtoezicht en indieners van bouwplannen over de complexiteit van de regels: bij enigszins ingewikkelde situaties durft ambtenaar noch aannemer zwart op wit te verklaren dat er geen vergunning nodig is – dikwijls wordt onnodig toch maar vergunning aangevraagd, met alle leges, welstand en bureaucratie van dien. Alle kostbare scholingscursussen, waar de opstellers van de regels worden ingevlogen om hun werk nader toe te lichten, ten spijt.

Dat krijg je ervan als je van rijkswege ingrijpt in de gemeentelijke autonomie op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Er wordt gepoogd generieke rijksregels toe te passen op situaties die onderling sterk verschillen. Omdat de (voorspelbare) praktijk uitwijst dat sommige bouwwerken in achtertuinen een negatieve invloed hebben op de publieke ruimtelijke kwaliteit, is op de hoofdregel – “vergunningvrij bouwen mag in achtertuinen” – menige uitzondering geformuleerd. En op die uitzonderingen gelden dan weer uitzonderingen.

Dat alles gebeurt, omdat het rijk de gemeenten fundamenteel wantrouwt. Het rijk is bang voor lokale regelzucht, en daarom zet het een streep door alle bestemmingsplannen die bouwregels kennen voor achtererfgebieden. Het lijkt mij onterechte angst, alle wethouders die ik ken zijn gericht op het ‘faciliteren van de burger’. Deze nationale bestemmingsplanning valt trouwens ook niet te rijmen met het adagium “decentraal wat kan, centraal wat moet”, dat juist het fundament vormt van de ruimtelijke ordening en het ruimtelijk kwaliteitsbeleid.

Een beter, ruimer en simpeler systeem voor vergunningvrij bouwen is gewenst en niet zo ingewikkeld. Ik zou zeggen: (a) bepaal als rijk welke bouwwerken zonder gevaar voor de veiligheid of het milieu vergunningvrij gebouwd mogen worden (een ruim, overzichtelijk lijstje), en (b) zorg ervoor dat gemeenten alleen op plaatsen waar zulke gebouwen uit een oogpunt van ruimtelijke kwaliteit zorgvuldige inpassing behoeven, een vergunning verplicht stellen. Uiteraard moet die vergunningplicht beleidsmatig en democratisch zijn onderbouwd. Op die manier ziet de loketambtenaar én het digitale Omgevingsloket onmiddellijk, en zonder cursus, wanneer vergunningaanvraag noodzakelijk is. Wat mij betreft blijft de vergunningstoets dan beperkt tot de ruimtelijke kwaliteitsaspecten (stedenbouw, cultuurhistorie, welstand) en kan de Bouwbesluittoets achterwege blijven.

Een simpel, doelmatig systeem met behoud van de lokale autonomie en alle ruimte voor inwoners om, zonder gevaar voor de omgevingskwaliteit, in hun achtertuintjes helemaal los te gaan.

Flip ten Cate is directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (v/h Federatie Welstand)

Terug naar het overzicht

Nieuwe Publicaties

Onderstaande publicaties zijn zolang de voorraad strekt, tegen verzendkosten te bestellen bij de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: info@ruimtelijkekwaliteit.nl

  • Jaarverslag over 2022Jaarverslag over 2022

    In 2022 groeide de formatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en werden er tal van initiatieven genomen en activiteiten ontplooid. Financieel waren er de nodige tegenvallers.

    lees verder

  • Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige WoningbouwRuimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    Meer goede woningen op de korte termijn én blijvende ruimtelijke kwaliteit met elkaar verenigen is het doel van het traject Ruimtelijke Kwaliteit bij Fabrieksmatige Woningbouw

    lees verder

  • Duurzame StadsgezichtenDuurzame Stadsgezichten

    De huizen in beschermde stadsgezichten worden ook verduurzaamd. Hoe is dat mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en de erfgoedwaarde?

    lees verder

Federatie Ruimtelijke Kwaliteit